Westerscheldeferry

08 nov 2018
Openbaar Vervoer

Vier verbeter-aanbevelingen van Rekenkamer voor proces Westerschelde Ferry

De Rekenkamer Zeeland onderzocht de stappen die resulteerden tot de oprichting van de Westerschelde Ferry BV door Provincie Zeeland. Het Rekenkameronderzoek resulteert in aanbevelingen rond risicomanagement, borging van kennis, dialoog met de markt en evaluatie als vast onderdeel van het proces. De Rekenkamer Zeeland analyseerde tijdens dit onderzoek het proces rond de aanbesteding van het fiets-voetveer Vlissingen-Breskens; de oprichting van de overheids-BV; de daaropvolgende exploitatie van de openbaar vervoer-verbinding door de Provincie Zeeland.

Het Rekenkameronderzoek richtte zich op de kaders en organisatie, het procesverloop, de sturing door Gedeputeerde Staten en de wijze waarop Provinciale Staten hierin werden meegenomen. Dit leidde concreet tot de volgende aanbevelingen:

  • Aanbeveling 1: Geef meer aandacht aan risicomanagement bij toekomstige keuzes over de inrichting van de Westerschelde Ferry.
  • Aanbeveling 2: Borg de kwaliteit van kennis voor het Westerschelde Ferrydossier.
  • Aanbeveling 3: Creëer meer dialoog met de marktdoor een formele en uitgebreidere Marktverkenning en overweeg vervolgens een concurrentiegerichte dialoog uit te voeren bij eventuele nieuwe aanbestedingen.
  • Aanbeveling 4: Maak formele evaluatie een vast onderdeel van processen en projecten. 

Achtergrond

Sinds de ingebruikname van de Westerscheldetunnel in maart 2003 onderhoudt de Provincie Zeeland een OV-verbinding tussen Vlissingen en Breskens. Aanvankelijk werd deze veerverbinding door een OV-bedrijf geëxploiteerd. De aanbesteding voor de concessie 2015-2018 bleek in april 2014 echter niet tot inschrijvingen van marktpartijen te leiden. Ondanks een marktverkenning vooraf, werden geen offertes ingediend. Na een aantal alternatieven onderzocht te hebben werd door Gedeputeerde Staten besloten de exploitatie van de veerverbinding zelf ter hand te nemen. Daartoe werd de Westerschelde Ferry BV opgericht, een 100% deelneming van de Provincie Zeeland.

Onderzoek

De centrale onderzoeksvraag is: “Hoe is de aanbestedingsprocedure van de ov-concessie 2015-2018 van het fiets-voetveer Vlissingen-Breskens verlopen, hoe is de keuze voor en de oprichting van de Westerschelde Ferry BV tot stand gekomen, hoe verloopt de exploitatie van de veerverbinding en welke lessen zijn daaruit te trekken?” Ten aanzien van de aanbestedingsprocedure 2015-2018 stelt de Rekenkamer vast dat de aanbestedingsprocedure technisch goed werd uitgevoerd, dat in het aanbestedingsteam de diverse benodigde competenties vertegenwoordigd waren en dat Provinciale Staten van Zeeland op de juiste wijze betrokken werden bij deze procedure. Daarbij is de Rekenkamer kritisch over de toegevoegde waarde van de uitgevoerde marktverkenning, over het niet voorhanden zijn van een alternatief scenario en over het uitblijven van een evaluatie van deze aanbestedingsprocedure. Wat de oprichting van de Westerschelde Ferry BV betreft stelt de Rekenkamer vast dat Provinciale Staten hierin goed werden meegenomen door Gedeputeerde Staten maar dat de tijdsdruk maakte dat de invloed van Provinciale Staten maar beperkt kon zijn. Volgens de Rekenkamer had de mogelijkheid een heraanbesteding uit te voeren nadrukkelijker onderzocht moeten worden en ook hier stelt de Rekenkamer vast dat een evaluatie is uitgebleven. Provinciale Staten worden volgens de Rekenkamer goed betrokken en gedetailleerd geïnformeerd over de exploitatie van de Westerschelde Ferry BV. Wel had Gedeputeerde Staten de beschikbare financiële informatie over de exploitatie van de Westerscheldeverbinding beter kunnen benutten. Gebaseerd op de bovenstaande conclusies heeft de Rekenkamer de vier aanbevelingen geformuleerd die tot verbetering van de continuïteit en een eventuele nieuwe aanbesteding van de Westerschelde-verbinding moeten leiden. De Rekenkamer voerde dit onderzoek uit in samenwerking met Significant BV. Externe toetsing van de onderzoeksbevindingen is uitgevoerd door twee experts verbonden aan de Universiteit Utrecht en Universiteit Twente.