Stads- en streekvervoer over de weg

19 mrt 2021
Openbaar Vervoer

Rekenkamer Zeeland: “Versterk de controlerende rol van Provinciale Staten bij stads- en streekvervoer over de weg”

De Provincie Zeeland is verantwoordelijk voor het stads- en streekvervoer over de weg in Zeeland. Hieronder vallen het lijnbusvervoer dat Connexxion in de provincie verzorgt, de Zeeuwse buurtbussen en de haltetaxi. De rekenkamer Zeeland onderzocht de doelmatigheid en doeltreffendheid van de Provinciale inzet en financiële middelen die daarmee samengaan.

De hoofdvraag van het onderzoek was of de Provincie de doelen in de praktijk realiseerde vanaf 2015 met betrekking tot vraaggerichtheid, verbondenheid, maatschappelijkheid en duurzaamheid. Ook is gekeken welke lessen er zijn te trekken voor de toekomst op basis van de analyse. Vandaag ontvingen Provinciale Staten hierover een bestuurlijke nota.

Hoofdconclusie

De rekenkamer geeft geen onafhankelijk totaaloordeel in het rapport. Het ontbreekt aan een normatief kader op specifieke onderdelen. De belangen die samengaan met de gestelde doelen, kunnen met elkaar strijdig zijn. Als onafhankelijk orgaan, is het niet aan de rekenkamer om een positie in te nemen in een debat daarover.

Het onderzoek brengt indicatoren in beeld, maar behoudt zich van de weging daarvan als normen daarvoor niet bestuurlijk zijn vastgesteld. Dat is aan de politiek en is onderdeel van een goed samenspel tussen Gedeputeerde en Provinciale Staten, stelt de rekenkamer.

Over dat samenspel is de rekenkamer kritisch. Naar het oordeel van de rekenkamer is verantwoording een zorgpunt en was evaluatie onvoldoende. De rekenkamer doet drie aanbevelingen die de positie van Provinciale Staten versterken.

Vraaggerichtheid

Het aanbod aan busvervoer dient aan te sluiten op de vraag van de reizigers. Bussen mogen in Zeeland niet (te) leeg rondrijden, maar Provinciale Staten blijken geen kwantitatieve normen gesteld te hebben voor vraaggerichtheid. In het rekenkamerrapport zijn gegevens opgenomen over hoe vol de bussen in Zeeland zijn, hoe zich dat verhoudt tot de kosten en hoe betrokken partijen de dienstregeling van het busvervoer in de praktijk aan laten sluit op de reisvraag.

De rekenkamer oordeelt dat Gedeputeerde Staten duidelijk hebben gestuurd om de vraaggerichtheid van het stads- en streekvervoer op de weg. Ten tijde van de aanbesteding van de huidige concessie deed Connexxion adequaat vervoerskundig onderzoek. Het lijnennet werd vraaggericht opgebouwd. Er is hoofdzakelijk een kernnet in de praktijk dat de reiziger bedient. Waar nodig wordt dat aangevuld met scholierenlijnen en spitslijnen om pieken in de vraag te ondervangen.

Gedurende de huidige concessie werden reizigersstromen gemonitord en werd er bijgestuurd als blijkt dat de reisvraag anders blijkt dan van tevoren werd ingeschat. Dat is conform het Provinciale beleid. Wat wel afwijkt van het beleidskader, is het beperkte spitsnet dat in Zeeland tot ontwikkeling is gekomen. Ook is het niet gelukt om een succesvol toeristennet te ontwikkelen.

Verbondenheid

Er dienen snelle, directe en relevante verbindingen te zijn, zowel binnen Zeeland als met aangrenzende regio’s, maar Provinciale Staten blijken geen kwantitatieve normen gesteld te hebben voor verbondenheid. Het rekenkameronderzoek brengt in beeld wat de gemiddelde reistijden zijn tussen de belangrijkste kernen in Zeeland. Daarnaast is inzicht geboden in de verbindingen met aangrenzende regio’s.

De rekenkamer concludeert dat bij de uitwerking van de ambities in de praktijk de focus in mindere mate gelegen heeft op de snelheidsambitie. Met uitzondering van het scholierenvervoer, werden er geen concrete inspanningsdoelen geformuleerd. De snelheid van verbindingen speelde in de gunningsprocedure geen expliciete rol van betekenis. De verbondenheid met aangrenzende regio’s nam niet toe.

In de beginjaren van de concessie lag de focus op andere doelen, met name het optimaliseren van knelpunten in de dienstregeling. Tegelijkertijd ziet de rekenkamer de aandacht voor snelheid van verbindingen wel toenemen gaandeweg de onderzoeksperiode.

Maatschappelijkheid

Zeeuwen die van het stads- en streekvervoer afhankelijk zijn moeten volledig kunnen participeren in de samenleving. Het onderzoek geeft inzicht ter indicatie in de bereikbaarheid van de Zeeuwse gemeentehuizen en ziekenhuizen.

De rekenkamer oordeelt dat de vervoersgarantie die Provinciale Staten voorafgaand aan de concessie wilden bereiken, in de praktijk in hoge mate wordt gerealiseerd. De haltetaxi functioneert adequaat. De toegankelijkheid voor mensen met een functiebeperking is wisselend in de praktijk. De ingezette voertuigen, met uitzondering van de buurtbus, voldoen aan de doelstelling. Het percentage bushaltes dat toegankelijk moet zijn voldoet in Zeeland niet aan de norm. De Provincie is hiervoor niet alleen primair verantwoordelijk. Dat zijn de wegbeheerders, waar de Provincie Zeeland er één van is.

Wat betreft de bushaltes langs Provinciale wegen blijken deze voldoende toegankelijk in het licht van de 40% norm. Richting andere wegbeheerders heeft de Provincie een aanjaagfunctie. Daar wordt middels een subsidieregeling invulling aan gegeven.

Tot slot onderzocht de rekenkamer de tariefstelling van de bus en haltetaxi. De tariefstijging in de onderzoeksperiode voldeed aan het plafond dat Provinciale Staten stelden in het beleid.

Duurzaamheid

De CO2-footprint van de bussen in Zeeland is relatief laag ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Dat komt, doordat er relatief veel gereden wordt met aardgasbussen, in plaats van dieselbussen die het meest voorkomen in Nederland. De emissievrije bus is aan een sterke opmars bezig in Nederland, maar in Zeeland zijn er nog 0. Dit gaat waarschijnlijk wel veranderen in de nabije toekomst. Gedeputeerde Staten zijn met Connexxion in gesprek voor een pilot met 10 elektrische bussen in de omgeving Goes. Provinciale Staten hebben geen kwantitatieve normen gesteld aan de CO2-footprint. Daarom wordt de footprint van het busvervoer in Zeeland door de rekenkamer niet getoetst aan een norm.

Lessen voor de toekomst

De rekenkamer is kritisch over de monitoring, bestuurlijke verantwoording en evaluatie door Gedeputeerde Staten in de onderzochte periode. In de beleidsvorming tot dusver wordt ervan uitgegaan dat het gebruik van het stads- en streekvervoer daalt, maar de cijfers die de rekenkamer analyseerde onderbouwen dat beeld niet. Tot aan de corona-epidemie bleef het gebruik min of meer stabiel. De vraag is natuurlijk in hoeverre reizigers weer terugkeren zoals voor de pandemie het geval was. Des te meer is monitoring en evaluatie in de toekomst belangrijk.

Een ander zorgpunt is een beperkt zicht op financiële consequenties van beleidswijzigingen. De businesscase van de huidige busconcessie was voor de corona-epidemie vooral een zaak en zorg van Connexxion. Dat verandert als de Provincie samen met gemeenten volgens plan de ontwikkelfunctie en mogelijk ook de opbrengstverantwoordelijkheid naar zich toe trekt in de toekomst. Het is belangrijk om goede vervoerskundige analyses en pilots uit te voeren ter onderbouwing van wijzigingen van de mobiliteitsmix oordeelt de rekenkamer.

De rekenkamer geeft ook aan dat de Provincie zich niet te snel rijk moet rekenen met extra inkomsten als gevolg van het versnellen van busverbindingen door minder haltes aan te doen. Dat is weliswaar voor een groep reizigers aantrekkelijk, maar gaat tevens ten koste van de nabijheid van het lijnbusvervoer wat ook weer reizigers kan gaan kosten. Een dagelijkse verbinding naar Gent zoals de provincie graag wil, is alleen mogelijk als hiervoor ook expliciet geld wordt uitgetrokken. Om de fietsstallingsmogelijkheden te verbeteren bij bushaltes is proactief beleid belangrijk.